De Erfenis Van Sir Matt
Manchester United 1968 - 1999: Van Busby tot Fergie.

Sir Matt Busby was bij leven al een legende. Twee keer liet hij Manchester United uit de as herrijzen. Hij bracht het voetbal wereldsterren als Duncan Edwards, George Best en Bobby Charlton. In 1968 won hij de eerste Engelse Europacup voor Landskampioenen. Daarna ging het mis met de Reds. Trainers kwamen en gingen, degradatie volgde en grote sommen geld werden besteed aan het kopen van spelers. Het grote doel, een herhaling van 29 mei 1968, werd haast een obsessie. Aanstaande woensdag kan United afrekenen met een van de vele trauma's van het Engelse voetbal. In het Nou Campstadion in Barcelona moet Alex Ferguson United terug brengen op het hoogste Europese podium, en als het even kan, moet de club daar een aantal jaren blijven. 31 Jaar hebben de Mancunians het zonder de cup-met-de-grote-oren moeten stellen; de jaren van verval en de wederopstanding van het laatste monument dat Engeland bezit.

Het Grote Verval

In 1968 had Busby de Europacup gewonnen met een goed draaiend team. Toch voorzag Sir Matt problemen. Zijn elftal werd ouder. Brennan, Foulkes en Charlton speelden al bijna tien jaar in de hoofdmacht en waren eigenlijk al over hun hoogtepunt heen. Dit gold ook voor Crerand en Law, die in '61 gekocht waren. Stiles, keeper Stepney en Dunne zouden nog enkele jaren meekunnen. Dat gold zeker ook voor de jonge talenten Kidd en Best. Busby kocht voor het seizoen '68 - '69 onder andere de jonge Schotse verdediger Willy Morgan. Stiekem hoopte hij dat zijn elftal nog een jaar op alle fronten de successen van het vorig seizoen kon evenaren, maar het heeft er nooit ingezeten. Estudiantes versloeg de Reds in de strijd om de Wereldbeker en AC Milan maakte in de halve finale een einde aan de Europese aspiraties van Busby en de zijnen. In de competitie en de FA cup verging het United al niet veel beter. Busby besloot dan ook aan het eind van het seizoen '68 -'69 het roer over te geven aan Wilff McGuiness, oud speler van de club. Het seizoen '69 - '70 werd een drama. Vijfde Beatle George Best kreeg sterallures en de oudere spelers, onder aanvoering van Bobby Charlton, namen McGuiness niet serieus.
In 1970 keerde Busby terug als manager, maar het verval was al ingezet. De fans hoopten op een ommekeer, maar aan het eind van het seizoen stonden Busby en zijn team weer met lege handen. Wijs als hij was, hield Sir Matt het nu definitief voor gezien. Frank O'Farrel werd de nieuwe baas, Ian Storey-Moore en de Schotse verdediger Martin Buchan werden gekocht. De frisse wind die O'Farrel ongetwijfeld liet waaien op Old Trafford bleek echter een zacht briesje. George Best ageerde openlijk tegen United en O'Farrel durfde het niet aan om de oude publiekslievelingen Law en Charlton weg te sturen.
In december 1972 moest O'Farrel het veld ruimen voor Tommy Docherty. De Schot, die z'n sporen in het Britse voetbal ruimschoots had verdiend, begon voorzichtig met de grote schoonmaak. Aan hem de ondankbare taak de heilige drie-eenheid Charlton-Best-Law te ontmantelen. Dennis Law kreeg een vrije transfer en het probleem Best lostte zichzelf op. Nadat hij eerst zelf gestopt was als voetballer en daarna weer teruggevraagd werd door Busby, zorgde een reeks incidenten voor een anti-Beststemming onder de fans. Docherty rook zijn kans schoon en passeerde de Noordier voor een wedstrijd tegen Chelsea. Best pikte dit niet en verliet Manchester per direkt. Ook Bobby Charlton hing zijn kicksen aan de wilgen en aan het begin van het seizoen '73 - '74 leek het erop dat het zieltogende Manchester een rol van betekenis zou kunnen spelen in de titelrace. Ook nu werd er weer valse hoop gewekt want op de slotdag van dat seizoen gebeurde het onvermijdelijke; Manchester United degradeerde naar de tweede divisie. Op de laatste speeldag ontving United aartsrivaal Manchester City, met in de gelederen Dennis Law. Uitgerekend de oude Schot tekende met een curieus doelpunt het doodsvonnis van United. Vlak voor tijd kreeg hij in vrije positie de bal toegespeeld. Hij stond met zijn rug naar de goal, maar had genoeg tijd om zich om te draaien en de bal achter de keeper te schuiven. Wetende dat 'zijn' United aan een gelijkspel genoeg had om in de First Division te blijven, gaf hij een kansloos hakballetje richting de goal. De keeper van United dook echter over de bal heen en tergend langzaam rolde het leer in het doel. Het moet een van de weinige keren geweest zijn dat een speler weigerde te juichen voor een doelpunt dat hij zelf gemaakt had. Law keek vol ongeloof naar hetgeen hij aangericht had en was net zo ontgoocheld als zijn ex-ploeggenoten. Tienduizend woedende mensen bestormden het veld.

Terug Naar De Top

In de tweede divisie kon Docherty bouwen aan een nieuw team; zijn team, want alle oude sterren van weleer waren weggewerkt. Lou Macari werd de nieuwe spits en Stuart Pearson en Steve Coppel werden gekocht. Na een jaar, waarin Doc's United korte metten maakte met de tegenstanders, keerde Manchester terug naar de hoogste divisie. De ergste crisis was voorbij. United speelde weer een rol van betekenis in de Engelse league en Docherty haalde twee keer de finale van de FA cup. In 1976 verloor United verrassend van Southampton, maar het jaar daarop was het raak. Uitgerekend tegen het in die dagen oppermachtige Liverpool won Manchester na negen jaar eindelijk weer eens een prijs. Het zou de laatste daad van Docherty zijn. Twee maanden later werd hij ontslagen vanwege een affaire met de vrouw van fysiotherapeut Laurie Brown. Dave Sexton werd de nieuwe manager. Tot 1981 hield de man, die furore had gemaakt bij het flamboyante Chelsea, het vol, zonder noemenswaardige successen. In 1979 werd nog wel de finale van de FA cup gehaald. Arsenal was de tegenstander en won de thriller met 3-2,
Na de turbulente periode met de onstuimige Docherty, koos Busby met Sexton voor een bescheiden, haast zelfs saaie coach. United betaalde grote sommen geld voor spelers als keeper Gery Baly, Gordon McQueen, Ray Wilkins, Joe Jordan en Sammy McIllroy. In oktober 1980 werd Garry Birtles van Nottingham Forest gekocht. De speler, die met zijn club twee Europacups had gewonnen, was een spits van naam; bij United kwam hij echter nimmer tot scoren. Dit was symptomatisch voor het Manchester van Sexton. Zijn aankopen kwamen niet tot hun recht, zijn trainingsmethode sloeg nauwelijks aan en er ontstond wrevel tussen de oudere en jongere spelers. De dagen van Dave Sexton bij United waren geteld.
Voorzitter Martin Edwards presenteerde in de zomer van 1981 Ron Atkinson als Sexons' opvolger. Geld noch moeite werden gespaard om de ploeg weer terug te krijgen aan de Engelse en Europese top. Frank Stapleton (die later nog miskoop van Johan Cruijff bij Ajax zou worden), Remy Mozes, Arnold Muhren, Gordon Strachan, Jesper Olson en Alan Brazil werden gekocht, maar de belangrijkste aankoop van Atkinson was Bryan Robson. Hij zou uitgroeien tot een van de belangrijkste Engelse voetballers van de jaren tachtig. Ook spelers uit de eigen opleiding braken door. Duxburry, Albeston, McGrath, de Noordier Norman Whiteside (tijdens het WK van 1982 de jongste speler aller tijden die aan het toernooi had meegedaan) en Mark Hughes, maakten onder Atkinson carričre. United won twee FA cups en deed ook internationaal weer volop mee. In 1983 won United de eerste prijs onder Big Ron. Pas na een replay wist Manchester Brighton and Hove Albion te verslaan. Arnold Muhren scoorde als eerste Nederlander in een finale. In 1985 werd de belangrijkste Engelse cup weer gewonnen, nu werd Everton verslagen. Toch bleef het echte succes uit. Atkinson hield zijn spelers niet in de hand en pers en publiek smulden van verhalen over vechtpartijen en drinkgelagen. Vreemd was ook het vertrek van goaltjesdief Hughes. Blaaskaak Atkinson zag het niet zitten in de introverte publiekslieveling en verkwanselde hem midden in het seizoen '85 - '86 aan Barcelona, waar Terry Venables trainer was. Om 'politieke redenen' moest de transfer tot aan het einde van het seizoen geheim gehouden worden. Mark Hughes kon deze druk niet aan en speelde de tweede helft van het seizoen zeer slecht. Peter Davenport van Nottingham Forest werd aangetrokken, maar ook hij kon het seizoen, dat zo goed was begonnen, niet redden. United werd slechts vierde.
Toen in de herfst van 1986 de successen ver weg leken, en Manchester in de staart van de league bungelde, greep Busby in. Het elftal werd verscheurd door interne conflicten. Vechtpartijen op de training, zoals die tussen Jesper Olsen en Remy Mozes, werden breed uitgemeten in de tabloids en de zelfverzekerde coach begon openlijk te twijfelen aan zijn spelers. Atkinson werd ontslagen en na rijp beraad viel de keus op Alex Fergusson. De kiene Schot had Aberdeen omgetoverd tot een topclub, diverse landstitels en de Europacup voor Bekerwinnaars gewonnen en persoonlijk Gordon Strachan opgeleid tot een speler van wereldklasse. Eindelijk had United een waardige opvolger voor Sir Matt.

Met Ferguson Naar Ongekende Hoogten

Tegelijk met het aanstellen van Ferguson raakte de eeuwige rivaal van Manchester en tot dan toe de beste club van Engeland in verval. Liverpool pakte onder de bezielende leiding van Bob Paisly tussen 1976 en 1985 bijna alle prijzen die er te winnen waren. Het Heizeldrama en, in mindere mate, de ramp in het Hillsbroughstadion, lieten diepe sporen na in het Engelse voetbal en Liverpool kreeg hier het meest mee te maken. In Manchester bouwde Ferguson intussen aan zijn team. Allereerst blies hij nieuw leven in de jeugdopleiding, hetgeen vooral in de jaren negentig zijn vruchten af zou werpen. Hughes werd uit Barcelona teruggehaald en er werd flink geďnvesteerd in spelers. Steve Bruce, Jim Leighton, Brian McClair, Paul Ince, Gary Pallister en Mike Phelan waren de eerste aankopen in een lange rij. Het grote succes, waar Busby en Charlton (inmiddels ook toegetreden tot de directie) op hoopten, bleef echter uit en het scheelde maar een haartje, in dit geval een doelpunt waardoor United in 1990 de finale van de FA cup haalde, of Fergie was aan de dijk gezet. Manchester won de FA cup en het begin van een nieuwe succesperiode was een feit. In Rotterdam versloegen de Reds Barcelona en wonnen zo in 1991 de Europacup voor Bekerwinaars, het eerste Engelse Europese succes na het Heizeldrama. Een jaar later leek Manchester de eerste landstitel sinds 1967 te pakken. Op de laatste speeldag gooide Leeds United roet in het eten. Bij Leeds speelde in de dagen een Fransman. Ooit was hij het enfant terrible van het Franse voetbal. Hij was eigenwijs, maakte met iedereen ruzie en wisselde net zo makkelijk van club als van onderbroek. Uiteindelijk kwam hij bij Leeds terecht; het begin van de gloriedagen van Eric Cantona. Ferguson erkende de kwaliteiten van Cantona en telde 1,2 miljoen pond neer om hem naar Old Trafford te krijgen; een koopje. Manchester had een nieuwe 'Holy Trinity'; Hughes-King Eric-Giggs en het huidige Manchester kreeg haar vorm. Keeper Schmeichel, in 1991 uit Denemarken weggeplukt, Roy Keane, Bryan Robson, Paul McGrath, Paul Ince en Cantona vormden het hart van het team, aangevuld met talenten uit de eigen opleiding; Ryan Giggs, Paul Scholes, Lee Sharpe Phil en Gary Neville, Nicky Butt en David Beckham. In 1993 pakte Manchester de eerste landstitel sinds jaren, de FA cup en de League cup werden gewonnen. United won een paar dubbels en werd een van de beste Europese clubteams. Even leek het sprookje te haperen, toen Cantona voor negen maanden geschorst werd vanwege een vechtpartij met een toeschouwer. United kwam die periode goed door en Cantona bleef nog anderhalf jaar het publiek op Old Trafford behagen met doelpunten en prachtige passes. Toen hij uiteindelijk verdween, stond zijn opvolger al klaar; David Beckham. Anno 1999 heeft Manchester een jong team, een geoliede machine met het gouden spitsenduo Yorke-Cole, de beste keeper van de wereld Peter Schmeichel, de absolute wereldvoetballers Ryan Giggs en David Beckham en de duurste verdediger van de wereld Jaap Stam. Het hoogte doel, het winnen van de Champions League, werd nog niet gerealiseerd. Maar United is in de Champions League een niet te onderschatten tegenstander gebleken. Juventus, Barussia Dortmund en Monaco stonden de afgelopen seizoenen een finaleplaats in de weg. Woensdag kan Fergusson na dertien jaar bouwen en kneden eindelijk de kroon op zijn werk zetten. Hij is sinds Busby de langst zittende en succesvolste manager en verlengde onlangs zijn contract tot de zomer van 2002. 31 Jaar na die prachtige wedstrijd op het heilige gras van Wembley moet het gebeuren.
Een man zal, als de cup in ontvangst genomen wordt, gemist worden. Sir Matt Busby, de Schot die United twee keer uit de as liet herrijzen, overleed in 1994. Wellicht in de wetenschap dat hij zijn grote liefde goed verzorgd had achtergelaten.

Naschrift (maart 2000): United won in de finale met 2-1 van Bayern Muchen. De Engelse doelpunten werden in de blessuretijd gemaakt. Op het scorebord werd dit aangegeven met '90', frappant, want de finale werd gespeeld op de dag dat Matt Busby 90 jaar zou zijn geworden. . .