Haar

Toen ik 17 was, smeerde ik gel en zeep in mijn haar. The Sex Pistols beheersden het modebeeld en ik was, inclusief hanenkam, een boze jongere. Aan het begin van de jaren tachtig kwam de haarverf erbij. Slapen werden weggeschoren en het pikzwarte haar werd langdurig in de bleek gezet. Vaak zo erg, dat mijn hoofdhuid vol korsten zat; maar ja, wie ergens voor staat moet pijn lijden. Na mijn 26ste deed ik het wat rustiger aan, qua haar. Of beter; ik deed er niets meer aan. Liet het tot ver over de schouders groeien en mat mij, op gezette tijden een interessante sik en snor aan, zodat ik algauw uitgescholden werd voor indiaan. Zonder sik en snor ben ik ooit eens, ik liep met een meisje hand-in-hand door de Haarlemmerstraat, uitgescholden voor Lesbische Indiaan. Toen begreep ik dat er iets moest gebeuren, qua haar dan. Sinds die tijd ga ik redelijk keurig gekapt door het leven, en gaan ook de jaren tellen. Gestaag begint de haargrens te wijken; een kuif, laat staan een hanenkam kan mijn haar niet meer aan. En langzaam begin ik grijs te worden. Kaal en grijs. Twee begrippen waar ik vroeger serieus wakker van kon liggen. Op beide fenomenen begin ik tegenwoordig ook steeds meer te letten. Kaalheid komt bijvoorbeeld alreeds heel vroeg voor tegenwoordig. Een gemiddelde twintiger heeft minder haar op de bol dan ik met mijn 36 jaren. Menigeen probeert z'n kaalheid te verdoezelen met speciale kapsels en veel gel, maar aan hun zure smoelwerk kan je zien dat het tussen het personage en de wijkende haargrens niet helemaal goed gaat. Beginnende kaalheid op jonge leeftijd is volgens mij dan ook één van de grootste oorzaken van zinloos geweld. Grijs word ik ook al een beetje. Dit is natuurlijk makkelijk te verhelpen door de aanschaf van één of ander doosje met haarverf. Even een spoelinkje en ik ben weer het jonge heertje. Maar ik laat het zo, qua haar dan. Ik koester iedere grijze haar die ik tegenkom, ruk ze niet meer uit en geraak er ook niet depressief van. Ik glimlach als mensen mij aanspreken op mijn grijze haartjes. Ik veeg door mijn welige haardos en geef volmondig toe dat de jaren gaan tellen, qua haar. En ik bezie dan het manspersoon dat mij aanspreekt. Vaak een jongeling, met grote inhammen, of een kort geknipt kapsel om de kaalheid nog enigszins een positieve draai te geven. Ik prijs mij dan gelukkig met het grijs bij de slapen, ook omdat ik mijn klassiekers ken. Want zong Gert Timmermans niet dat hij eerbied had voor mijn grijze haren? Jazeker wel. En hij zong niet: "Ik heb eerbied voor jouw kale kop." Denk daar maar eens over na.

Ik heb eerbied voor jouw grijze haren
Voor je rimpels van zorgen en pijn
Ik zal trachten voor hen die ze dragen
altijd een bron van vreugde te zijn.